dient om ruimten met te lage temp. op de gewenste temp. te brengen. Het eenvoudigste middel hiervoor is het haardvuur.
Dan volgt de verwarming door kachel, haard of fornuis. De verwarming hierdoor is tot één vertrek beperkt. Door een centrale verwarmings-installatie kunnen kleine of grote gebouwen of complexen van gebouwen worden verwarmd. Ook voor complexen kassen of warenhuizen is de centrale verwarming het aangewezen middel. Deze wordt onderscheiden in stoomverwarming, warmwaterverwarming en verwarming door warme lucht.De meeste van de uitgevoerde installaties zijn de warmwaterinstallaties. Dit verwarmings-systeem heeft in de praktijk bewezen alle eigenschappen te bezitten, die aan een goede installatie kunnen worden gesteld. Het systeem is gemakkelijk te regelen, de verwarmingslichamen hebben geen hinderlijke uitstraling en het heeft een zuinig brandstofverbruik. Men heeft hier een warmwaterketel als warmtebron. Hiervan gaat een leidingnet met het warme water uit de ketel naar de verschillende delen van het gebouw of de gebouwen, waarop de verwarmingslichamen, de radiatoren, worden aangesloten. Vandaar gaat een retourleiding met het afgekoelde water naar de ketel terug om opnieuw te worden verwarmd.
De warmwaterverwarming wordt vaak gecombineerd met een warmwatervoorziening. Een boiler wordt in het leidingnet ingeschakeld en vandaar gaat de warmwaterleiding naar de diverse tapplaatsen, zoals badkamer, keuken en de slaapvertrekken. Bij de warmwaterverwarming kent men twee systemen, 1e met onderverdeling, 2e met bovenverdeling. In het eerste systeem wordt de ketel in een kelder geplaatst en heeft de aanvoer via de stijgleidingen naar de radiatoren van beneden naar boven plaats. Bij een bovenverdeling, waar de ketel op de begane grond is geplaatst, gaat eerst een stijgleiding met het warme water naar boven, waar dan de verdeling naar de diverse valleidingen plaats heeft. Deze valleidingen geven aftakkingen naar de radiatoren, vanwaar dan de retourleidingen naar de ketel teruggaan.
In kleine woonhuizen wordt voor de centrale verwarming wel een verwarmingsfornuis in de keuken geplaatst. Ook op dit fornuis kan een boiler en warmwaterleiding worden aangesloten. In kassen heeft de verwarming plaats door buizen, welke vaak spiraalvormig zijn. De aanvoer van warm water vanuit de ketel heeft plaats door de bovenste buis, de afvoer naar de ketel door de onderste buis. Dit is ook het geval in poterbewaarplaatsen, welke slechts vorstvrij worden gehouden. In kassen en poterbewaarplaatsen wordt ook wel elcctrische verwarming toegepast d.m.v. verwarmingskabels, welke beneden langs de wanden of langs het dak boven elkaar aan haken worden opgehangen. De regeling van de temp. heeft plaats door thermostaten.
De stoomverwarming vindt voorn. toepassing in fabriekscomplexen, die over stoomketels beschikken. De luchtverwarming wordt wel toegepast voor droogkamers en kantoorgebouwen, kerken en bioscoopzalen. De circulatie van de warme lucht heeft plaats via een luchtverhitter en wordt vandaar door ventilatoren en buisleidingen of kanalen naar de verschillende delen van het gebouw gevoerd. Veelal wordt de verse lucht, voordat deze de luchtverhitter passeert, eerst van stof gezuiverd en op het gewenste vochtgehalte gebracht (z. ook Grondverwarming en Verwarmingsinstallaties).
H. j. VAN HOUTEN.