Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Sago

betekenis & definitie

is het uit de stammen van enige palmen verkregen zetmeel, dat daar als reservestof aanwezig was. De hoeveelheid daarvan is in de z.g. sagopalmen, Metroxylon sp.. bijzonder groot.

De vroeger ook tot Metroxylon gebrachte, meermalen bloeiende palmen uit het O. deel van de Archipel zijn tot een naverwant, afzonderlijk gesl. Pigafettia gebracht, dat echter geen s. oplevert. Eugeissona, een ander verwant gesl., met overeenkomstige pantservruchten uit het W. deel van de Archipel, zonder of met zeer korte stam en zeer rijk bestekelde bladeren, is voor de bevolking alleen een

s.-leverancier in tijden van grote voedselschaarste. Ook wordt s. nog verkregen, zij het in kleinere hoeveelheden en van mindere kwaliteit, uit de stammen van 2, onderling naverwante palmengesl. Arenga en Caryota.

Het merg van de Corypha-palm is vezelig, wal blijkbaar de winning van s. ongunstig beïnvloedt. Het merg dient wel als varkensvoer en de bevolking gebruikt het alleen bij hongersnood. Ten slotte wordt s. wel gewonnen uit de stam van de op palmen gelijkende Lycos, een naaktzadige plant. De opbrengst aan zetmeel is niet groot bij deze langzaam groeiende plant, zodat de econ. betekenis in dit opzicht gering is.

Voor sagowinning uit Metroxylon wordt de stam in stukken van ca 3 m gekapt, welke worden gespleten, waarna, met een houten klopper, uit de stamstukken de zetmeelhoudende vezels worden losgeklopt. Deze klopper slaat niet alleen het merg los. maar plet de vezels tegelijkertijd, zodat de s. kan worden uitgewassen. Het harde voeteinde van de stam is zeer vezelhoudend en bevat weinig meel, het topgedeelte daarentegen is veel zachter en levert het meeste en beste meel.

In de meer gecultiveerde streken (Ambon, Celebes, Sumatra) wordt het geklopte merg in een wasbak gekneed en gezeefd, waarna het meel bezinkt. Nadat het water is afgegoten, wordt het vochtige meel in manden van sagobladeren verpakt, waarin het enige dagen blijft staan uitdruipen en drogen, om daarna naar huis of de passar te worden vervoerd. In minder gecultiveerde streken Kei Eilanden, Nw Guinea worden de mergvezels ruwer uitgezeefd, soms alleen met de vingers. Het product is minder smakelijk, de vele achtergebleven vezels maken het zwaar verteerbaar.

Te weinig gewassen meel ruikt en smaakt zurig. De Ambonse huisvrouw wast het meel daarom nogmaals, zeeft ook de fijnere vezels uit, waardoor een witter en smakelijker product wordt verkregen. Het meel wordt als een stijve pap (papeda) gegeten, tezamen met groenten, kruiden, kanariepitten, vis enz. De voedingswaarde is gering, 3 % vet, 0,25 % eiwit, en 90% koolhydraten en bevat geen vitaminen A, B of C, zodat bijspijzen moeten worden gebruikt; overwegende sagovoeding kan beriberi veroorzaken. Zoals op Java de rijst, is in de Molukken de s. het nationale voedsel. Singapoorse fabrieken bereiden veel sagomeel voor de Eur. markt, waarvoor de stammen of het ruwe merg veelal uit Sumatra (Bengkalis) afkomstig zijn.

Het meel wordt meermalen gewassen en fijn gezeefd. Voor sagobolletjesbereiding wordt het nog vochtige meel in zwevende doeken e.d. heen en weer geschud, waardoor zich bolletjes vormen, welke gedroogd en op speciale wijze geroosterd worden, waardoor de transparante korrel ontstaat. Van het meel bakt de Molukkenbevolking, tussen warme stenen, slecht gare, ongezouten en ongegiste broodjes, welke zwaar verteerbaar zijn, maar lang bewaard kunnen worden en veel als proviand dienen bij zeereizen.

Het blad van de sagopalm, dubbelgevouwen en vastgenaaid om een barnboelatje, geeft een zeer goede, algemeen gebruikte dakbedekking (atap). De gedroogde bladsteel (gaba-gaba) is een uitstekend, tegen witte mieren bestand bouwmateriaal voor wanden en plafonds der woonhuizen.

H. K DEINUM.

< >