(1) De aanwezigheid ener soort in de exemplaren (opnamen) van een bepaald plantengezelschap.
(2) Meestal tevens gebruikt i.p.v. de nauwkeuriger term presentiegraad: het percentage der onderzochte opnamen van een bepaald plantengezelschap, waarin een zekere soort voorkomt. Men onderscheidt de presentieklassen l (1-120%;, II (21-40%), III (41-60%), IV (61-80%) en V (81-100%). Soorten met presentie IV en V worden in de Frans-Zwitserse school als constanten aangeduid (vgl. Abundantie, Dominantie, Trouw).