Tot de hogere planten behorend gesl. van groene, zelf assimilerende, vooral in de tropen in een groot aantal soorten voorkomende, woekerplanten van de fam. Loranthaceae, waartoe ook de mistletoe behoort.
De vruchten worden door vele vogels gaarne gegeten, die echter de door een lijmachtige stof omgeven zaden weer afstrijken aan takken van bomen. De zaden komen hier tot ontkieming. de wortels dringen in de weefsels van de waardplant binnen, betrekken daaruit vocht en minerale voedingsstoffen en storen aldus m.o.m. de stofwisseling. I.h.a. hebben verschillende soorten verschillende waardplanten. Voor bepaalde boomgewassen kunnen deze woekerplanten zeer schadelijk zijn. Op Java zijn vooral de m.o.m. vrij-staande bomen op woonerven sterk door L. overwoekerd. Volksnaam is kemadean (Jav.). De verspreiding der kleverige zaden geschiedt vooral door fel roodgekleurde kleine bastaardhoningzuigers (Diceum sp. div.). Enkele Loranthus-soorten, vooral L.pentandrus L., kunnen schadelijk worden in cljaticulturen door sterke kroon-misvormingen. Interessant is de schade, die in Indon. na de Japanse bezetting door Loranthaceae in de kapok bleek te zijn aangericht. Voor de oorlog werden onder controle van het bestuur jaarlijks alle bomen in de kampong van deze woekerplanten gezuiverd. Pas na jarenlange verwaarlozing in de bezettingstijd bleek hoe schadelijk deze parasieten in feite zijn.