fam. Cornaceae, kornoelje.
Houtige gewassen (soms kruiden), waarvan de bladnerven opvallend naar de top gekromd zijn; tegenoverstaande bladstand; de bloemen zitten in schermen of hoofdjes. Een voor de tuinb. belangrijke groep is die, waarbij de bloeiwijzen omgeven zijn door een (meestal 4-bladig) omwindsel, waarvan de bladen wit of rood gekleurd zijn; hiertoe behoren: C.florida L. uit X. Am., C. kousa HANCE uit Japan en C.mas L.. De laatste is inheems, bloeit geel vóór verschijnen der bladeren, terwijl de omwindselbladen klein en groen zijn. Van de overige soorten worden er verscheidene als dekheester gebruikt, b.v. C.alba L. uit Eur. en N. Az., met vaak bloedrode twijgen en een aantal vooral bontbladige var.; C.sanguinea L., is inheems.