fam. Solanaceae.
Vooral in trop. gebieden zijn in cultuur:(1) C.annuum L., Spaanse peper, tjabé of lombok (Indon.). De besvrucht met veel zaden is zeer veranderlijk van vorm: langwerpig met spitse, soms met stompe punt, soms bolvormig. De kleur is gewoonlijk rood, soms paars, oranje, geel of groenblijvend. De afmeting van de vrucht varieert van 1—15 cm lengte en 1-4 cm breedte. De vruchten hangen gewoonlijk aan de struik, soms zijn zij opgericht ! bij C.frutescens is dit omgekeerd). In Indon. is het einde van de Oostmoesson de beste planttijd. De benodigde hoeveelheid zaad is ½ kg/ha.
Het overplanten geschiedt, zodra de planten 10-15 cm hoog zijn en ook wacht men wel totdat de bloemknoppen zich vormen (na ongeveer 2 maanden). Men snoeit de planten dan in vóór het overplanten. Het plantverband is 60 X 90 cm. De eerste oogst valt aan het einde van de derde maand. De tweede of derde oogst is rijk, de vierde minder. De totale groei duur is 6-7½ maand. De productie ligt tussen 6 en 8 q/ha.
(2) C.frutescens L., tjabé rawit (Indon.), Cayennepeper (in gedroogde en tot poeder vermalen vorm), is de overblijvende soort met zeer scherp smakende vruchten. De bessen staan op lange steeltjes, lengte 0,75-2,5 cm, breedte 0,3-1 cm. De kleur is rood, oranje of geelwit. Deze beide Capsicum-soorten worden in Indon. veel gebruikt voor het bereiden van 'sambal, d.i. een scherpe toespijs bij de rijst. In alle trop. streken worden deze Capsicum-soorten hoog gewaardeerd. Zij zijn rijk aan vitamine C.
C.frutescens wordt in Congo overal aangetroffen. Volksnaam: pili-pili.
In Ned. worden soorten C. als potplantjes gekweekt, de z.g. Spaanse pepers. Met Kerstmis worden uit Z. Frankr. langstelige vormen geïmporteerd.
De plant met ronde, oranjerode vruchtjes, die door het publiek vaak C. wordt genoemd, is Solanum capsicastrum LINK.