Ten behoeve van turfwinning in een veengebied ontgraven putten, meestal van betrekkelijk geringe omvang en doorgaans gevuld met water. Komen voor in gebieden, waar de vervening niet volgens een doelmatig plan (ongereglementeerd) geschiedt en Waar kleine oppervlakten worden verhuurd aan omwonenden, doorgaans boeren, ter ontgraving meestal voor eigen gebruik.
Is in deze gebieden de afwatering slecht, dan loopt een gegraven put spoedig vol zodat verdere ontgraving in een nieuwe put moet geschieden. Hierdoor ontstaan grillig gevormde en verspreide kuilen, gescheiden door smalle veenwanden. Ontginning gaat in dergelijk terrein met grote moeilijkheden gepaard. Dit temeer, omdat veelal ook de bonkaarde voor turfstrooisel vergraven is.