wetenschap, welke de bodem als object heeft. Wordt beoefend door bodemkundigen.
De b. is oorspronkelijk beoefend als onderdeel van de geologie, doordat men daar ook de allerbovenste laag van de aardkorst in de studie betrok. Toen later de scheik. tot ontwikkeling kwam en men ontdekte, dat de planten zich vooral voeden met anorganische elementen, ontstond er een geheel nieuwe fase in het bodemonderzoek, waaruit het gebruik van kunstmest voortvloeide. Ook de biologie werd meer en meer in liet bodemonderzoek betrokken. Nog later ging men over tot het bestuderen van het bodemprofiel en zijn invloed op de plantengroei, waaruit de bodemkartering is voortgekomen. Tegenwoordig werken in de b. scheikundigen, biologen, geologen en landbouwkundigen samen. Door de vele aspecten, welke de b. heeft, kent men binnen de b. nog verschillende richtingen, ieder met speciale beoefenaren. Een deel van de bodemkundigen houdt zich bezig met onderzoek van fundamenteel wetenschappelijke aard, anderen leggen zich meer toe op de toepassing van de b. voor de landb. B. wordt gedoceerd aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. In het buitenland verdienen de bodemkundige prestaties van de Amerikanen, Russen en Duitsers de aandacht.
Lit. E. BLANCK : Handbuch der Bodenkunde; C. H. EDELMAN: Inleiding tot de Bodemkunde van Nederland, Amsterdam 1950. Eenvoudig leerboekje: G. VEENSTRA: Bodemkunde, Zwolle 1949.