(bodemk.) Door stromend water of wind aangevoerde en daarin bezonken of neergelegde gesteenten, afzettingsgesteenten of sedimenten. Vele geologische formaties bestaan uit afzettingsgesteenten.
In Ned. behoren de kleigronden en verschillende, meest grindhoudende zandgronden tot de a. in water; de dekzanden en loessleemgronden tot de a. door de wind. Verschillende a. kunnen uit water zijn neergeslagen, b.v. steenzout en gips. Organogene a. bestaan uit organische stof, dat ter plaatse is gevormd door planten of dieren of na de vorming aangevoerd b.v. turf en steenkool. De door water en wind aangevoerde a. kunnen van plaats tot plaats uit geheel verschillend materiaal bestaan door de selectieve werking van de vormende krachten. Daardoor is het van belang de genese of ontstaanswijze te kennen. Op korte afstand treden duidelijke morphologische variaties op. Men onderscheidt: mariene a., afgezet door de zee; aeolische a., afgezet door de wind; fluviatiele a., afgezet door rivieren.