eilandenkoninkrijk W. v/h vasteland v. Europa, gewoonlijk kortweg Engeland geheeten, omvat een hoofdeil. (Engeland, Wales en Schotland), het N. deel v/h eil.
Ierland, alsmede meer dan 900 andere eil., o.a. Man, Jersey, Guernsey, Wight, Hebriden. Orkney, Shetland, enz., 242 700 km2, 46 millioen inw.; hoofdst. Londen. Het land bestaat v. 13% uit bouwland, 4% bosch, 65% gras- en weiland, 10% woeste gronden. De bodem is rijk aan delfstoffen: steenkool en ijzervooral a/d W.-kust. De textielindustrie vormt ca. 40% v/d uitv.; ijzer, staal e.a. metaalwaren, 15 %. Vischvangst en veeteelt voorzien v/e groot deel i/d behoeften aan levensmiddelen; inv. v. vleesch, graan en zuivelproducten. Visschershavens zijn: Grimsby, Huil, Dundee, Aberdeen. Voorn, centra v/d katoenindustrie: Manchester, Glasgow, Liverpool; v/d wolindustrie: Leeds, Bradford, Z.O. v. Schotland, Belfast; ijzerindustrie: Birmingham, Sheffield; kolenexporthaven: Cardiff.
De bevolking is in hoofdzaak Protestantsch doch in talrijke sekten verdeeld; de Ieren (behalve i/h N.) zijn Kath.
G.-B. is het oudste constitutioneele koninkrijk ter wereld, onder bestuur v/h Huis Windsor; sedert 1910 koning: George V. Het omvat Engeland (met vorstendom Wales) en Schotland, alsmede 3 ten deele zelfst. gebieden: N.-Ierland, eil. Man en Normand. eil. Het Parlement bestaat uit Hoogerhuis met 728 leden (Peers) en Lagerhuis met 615 leden. Het land is verdeeld in graafschappen (counties).
Voor het onderwijs bestaat leerplicht. Er zijn 10 universiteiten, 4 in Schotland, i in Wales.
Het leger wordt gerecruteerd uit vrijwilligers. De oorlogsvloot meet 1 mill. ton.
De bevolking is oorspr. Keltisch; v. 55 v. Chr. tot 400 na Chr. onderworpen a/d Romeinen. Daarna trekken de Angelen en Saksers het land binnen. Na 1000 werd het land veroverd d/d Noormannen (Willem de Veroveraar, 1066). Met Hendrik II (1154/ 1189) begon de regeering v/h Huis Anjou Plantagenet. 1215 kwam de Magna Charta tot stand, waarbij het Kon. gezag werd beperkt. 1339/1453 honderdj. oorlog legen Frankrijk. 1459/’85 strijd o/d troon tusschen Roode Huis v.
Lancaster, en Witte Roos, huis York (zg. Rozenoorlog).
1485 kwam het Huis Tudor a/h bewind; koningin Elizabeth (1558/1603) verhief de Anglikaansche Kerk definitief tot staatskerk; onder haar bewind heerschte groote bloei, werd de Spaansche Armada verslagen en Maria Stuart onthoofd. Hierna kwam het Huis Stuart a/d regeering; 1644 brak verzet tegen Karel I uit, deze werd verslagen en 1649 onthoofd. Engeland werd republiek onder bestuur v. Cromwell, die 1651 de Acte v. Navigatie uitvaardigde. 1660 werd het koningschap hersteld, 1673 werden de Kath. v. staatsambten uitgesloten (Test Act). In dien tijd ontstonden de partijen der Whigs (liberalen) en Tories (conservatieven). 1689 werd den Ned. stadh. Willem III de kroon aangeboden. In 1714 kwam het Huis v. Hannover a/h bewind met George I. In den oorlog tegen Frankrijk (1755/’63) breidde Eng. zijn koloniaal gebied uit, doch u/d Onafhankelijkheidsoorlog (1775/’83), scheidde Amerika zich v. Eng. af. In het Napoleontische tijdperk keerde Eng. zich tegen Frankrijk welks macht in 1815 bij Waterloo door Wellington werd gebroken. In den loop v/d 19e eeuw onderging het kiesrechtstelsel verschill. veranderingen. Met de troonsbestijging v. Victoria (1837) eindigde de verbinding m/h Huis v. Hannover. Zij regeerde tot 1901 (Boerenoorlog) en werd opgevolgd door Edward VII (1901 /* 10) v/h Huis Saksen-Coburg-Gotha (sedert 1917 Huis Windsor), die de Triple Entente met Frankrijk en Rusland tot stand bracht. In den Wereldoorlog keerde Eng. zich tegen Duitschl. Na den oorlog voerde Lloyd George het vrouwenkiesrecht in. 1920 werd Ierland „home rule” toegekend en werden er 2 staten gevormd, N.-Ierland e/d Iersche Vrijstaat.