Zijn de „leeren lappen” vuil of vettig, dan weekt men ze een tijdje in lauw water met ammonia. Daarna worden ze gewasschen in lauw zeepsop en nagespoeld in frisch water, waaraan men een paar druppels slaolie heeft toegevoegd.
Tijdens het drogen moet het leer wat worden opgerekt. Zeemleer moet langzaam drogen en ook als het volkomen droog is, noge ens worden gerekt. Nooit bij de kachel drogen!Is een spons vettig of kleverig geworden, dan wascht men ze in sodawater en spoelt lang na in schoon water. Een ander, minstens evengoed middel, is, om de spons te overgieten met onverdunde ammonia. Na eenige minuten wascht men de spons even uit in koud water. Zij voelt dan extra kleverig aan, maar als men haar nu gaat spoelen in veel koud water (liefst onder de kraan) verdwijnt al het vuil en wordt de spons als nieuw. Om haar lang goed te houden, moet men een spons telkens na 't gebruik in schoon water uitwasschen, goed uitdrukken en ophangen. Een nieuwe spons moet eerst uitgeklopt worden, een dag in lauw water liggen en daarin voortdurend worden uitgespoeld om het zand, de schelpjes of steentjes, die er misschien in zijn, te verwijderen.
Een werkspons moet men zóó gebruiken, dat zij niet al te vuil kan worden, dus niet voor alle mogelijke onzindelijke werkjes. Daarvoor neme men liever een doek. Telkens na het gebruik moet de spons goed worden uitgespoeld in lauw water, waarin, zoo men wil, wat citroensap is gedruppeld.