Homo-erotisch woordenboek

Arendo Joustra (1988)

Gepubliceerd op 22-05-2017

homoseksueel

betekenis & definitie

man of vrouw die gericht is op het eigen geslacht; ook als bijvoeglijk naamwoord.

Eeuwenlang zien we dan ook dat de kerk ze niet alleen hun geslacht afhakte, maar er evenzeer op toezag dat hun tong werd uitgerukt. Het gevaar van de homoseksueel ligt meer in zijn tong dan tussen zijn benen. (Gerrit Komrij in Vrij Nederland, 29.4.1978). Term geconstrueerd door Karl Maria Kertbeny in 1869. Hij omschreef een ‘homoseksual’ als iemand die door een aangeboren drift of onveranderlijke geestelijke gesteldheid dwangmatig seksueel gericht is op het eigen geslacht. In het Nederlands werd de term voor het eerst in 1892 gebruikt door het Nederlandsch Tijdschrift voor de Geneeskunde.