Woord van de week

Professor Hoeksema (2022)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Zomerroker

betekenis & definitie

De zomerroker is een mooi-weerroker en rookt alleen wanneer het buiten aangenaam toeven is, van april tot september. Als het weer meezit, is een sigaretje buiten een stuk prettiger dan bij gure wind zo half onder een afdakje waar het bij elke vlaag naar binnen regent.

Collega Erica van Boven is een dergelijke roker. Ze rookt graag, maar niet tegen de klippen op.