De Amerikaanse verkiezingen zijn weer voorbij. Barack Obama is president-elect en Joe Biden is vice-president-elect.
De opwinding van de laatste weken begint een beetje te zakken, al is de Obamania nog niet geheel weg. Tijd om eens te kijken wat voor taalkundige vondsten de verkiezingen hebben opgeleverd. Ik heb gekozen voor Palinfreude, door Wikipedia (wat zijn die jongens en meisjes vlug!) als volgt omschreven:Palinfreude (derived from schadenfreude) is a humorous neologism describing the pleasure that liberal voters may have taken in incidents concerning Republican Vice Presidential candidate Sarah Palin that may have damaged her party's standing in the polls. It may have been coined by Mark W Adams on 3 September 2008 on his blog Dispassionate Liberal [1] It was used again on 9 September 2008 by Jonah Goldberg's blog The Corner[2] in quoting a reader's characterization of Sarah Palin as a political land mine.
Het woord laat zien hoe dol Amerikanen zijn op Duitse woorden (zie ook elders in Woord van de Week). Voor de Bush-ites en andere lijders aan Obamanoia (volgens de Urban Dictionary: "Extreme, irrational distrust of Barack Obama, baseless or excessive suspicion of the motives of Barack Obama.") rest er niets anders dan hun tegenstanders neer te zetten als Obamaniacs.
