Woord van de week

Professor Hoeksema (2022)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Ipodisering

betekenis & definitie

Herman Heringa wees me op een opvallend nieuw woord in de Sp!ts van 29 juni 2007: iPodisering. U hebt ze vast wel gezien, de jongelui met oordopjes in, die naar hun iPod of andere mp3-speler aan het luisteren zijn.

Het schijnt een trend te zijn: je af te sluiten van de wereld, opgaan in een eigen rijk, waar jouw muziek heerst. Geen verplicht geluister meer naar het gesnater van medereizigers, geen gemediteer meer op het monotone kadoem-kadoem van de trein. Je bent koning van een klein domein, waar niets toe doordringt, hooguit nog de ringtone van je mobiel.Als taalkundige frappeerde het mij dat het woord nog een variant had in de Sp!ts: veriPodisering. Meestal kies je als je een werkwoord afleidt van een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord voor afleiding met een prefix (verlengen, verdubbelen, verhogen; verpaarding, verzwolling, verspaarlamping) of voor een suffix als -iseer (periodiseren, egalisering, lokaliseren). Op zich is één suffix genoeg. Waarom dan twee bij veriPodisering? Ik denk dat het te maken heeft met het feit dat werkwoorden met het prefix ver- vaak (maar niet altijd) een negatieve bijklank hebben: verknoeien, verlummelen, verdoen, verprutsen, verzieken, verknallen, verpesten.

Vergelijk maar eens: "hij heeft twee hele weken verschaakt" (verdaan met schaken) met het neutrale: "hij heeft twee hele weken geschaakt".