Woord van de week

Professor Hoeksema (2022)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Belchinees

betekenis & definitie

De voetbalwereld is in opspraak geraakt doordat wedstrijden zijn verkocht aan goksyndicaten uit het Verre Oosten. Op de tribunes zijn belchinezen gesignaleerd die uitslagen doorbellen zodat gokkers in Shanghai of Hongkong op de hoogte blijven van de stand in Veendam - Top Oss en andere toppers in de Jupilerliga.

Bij een woord als belchinees probeer ik me altijd even voor te stellen of we het moeten zien als een denigrerende term. Ik denk van wel, hoewel Chinees uiteraard een neutrale aanduiding is, en geen scheldwooord, terwijl ook bellen niet noodzakelijk als iets negatiefs hoeft te worden gezien. Maar de combinatie geeft me te denken. We hadden in de jaren '30 de pindachinezen ("Pinda pinda, lekka lekka!"), maar we zullen nooit spreken van elektronicaduitsers, of pizza-italianen, of modefransen, kaasnederlanders of ikeazweden.

Zulke combinaties bewaren we voor mensen op wie we wat neerkijken, zoals belchinezen, voddenjoden, draagnegers, etc.

Hoe zit het dan met schaatsbelgen zult u denken? Kijken we ook neer op Bart Veldkamp en consorten? Tja, eigenlijk wel: Een schaatsbelg is een Nederlander die niet goed genoeg (meer) is om voor Nederland uit te komen, en dan maar uitwijkt naar België. Mocht België ooit een echte topper hebben van eigen bodem, dan zullen we die nooit een schaatsbelg noemen. Eddy Merckx was toch geen fietsbelg, en Hercule Poirot geen speurbelg?