Voortbrengen

betekenis & definitie

Werkwoord: voortbrengen, scheppen, maken, in (tot) het aanzijn roepen, in het leven roepen, creëren, ontwikkelen, de eerste stoot aan iets geven, de eer van iets hebben, ergens de geestelijke vader van zijn, aan iemands brein ontsproten zijn, aanleggen, op het getouw zetten, stichten, aanstichten, inrichten, oprichten, instellen, vestigen, grondvesten, gronden, in zijn voegen doen gaan, regelen, tot stand brengen, bekonkelen, bekokstoven, provoceren, institueren, actualiseren (aktualizeren), construeren (kon...), funderen, erigeren, organiseren (..zeren), reorganiseren, retablisseren, metselen (Zn.), vervaardigen, in elkaar timmeren, maken, aanmaken, bijmaken, beelden, vormen, (in been) werken, verwerken, fabriceren, fabrikeren (Zn.), uit de hand vervaardigen, prefabriceren, produceren, rationaliseren (..zeren), samenstellen, ineenslaan, opslaan, aaneenstoten (Zn.), aaneenflikken, aaneenflansen, bijeenflansen, ineenflikken, ineenflansen, formeren, octrooieren (oktr...), achterlaten, fecit.

in aanmaak zijn, in de maak zijn, op het getouw staan, in de makerij zijn, tot stand komen, in het leven treden, opleveren, voortbrengen, geven, ’t is uit de brand gehaald, als een feniks uit zijn as herrijzen.

Adjectief: creatief (kre...), vormend, constructief (konstruktief), produktief (productief), maakbaar, geboren, eigengemaakt, eigengereid, gefundeerd, gestructureerd (..strukt...), fabriekmatig, ideoplastisch, made in, goed geconserveerd (gekon...).

Bijwoord: op aanstichting van.

Naamwoord: schepping, creatie (kreatie), voortbrenging, ontwikkeling, aanstichting, stichting, inrichting, oprichting, erectie, instelling, vestiging, grondlegging, regeling, eindregeling, eindschikking, organisatie (..zatie), totstandbrenging, instituut, fundatie, wederoprichting, reorganisatie (..zatie), instauratie, octrooi (oktrooi), aanleg, vervaardiging, maak, aanmaak, aanmaking, makelij, vorming, vormgeving, formatie, fabricatie (..katie), fabricage (..kage), prefabricatie, produktie (productie), dagproduktie, langzaam-aan produktie, serieproduktie,massafabricatie, massaproduktie, wereldproduktie, overproduktie, topproduktie, onderproduktie, produktiefactor (..faktor), produktiekosten, aanlegkosten, aanmaakkosten, aanlegkapitaal, afvalverwerking.

mechaniek, fabrieksgeheim, produktiviteit (..duet...), produktiviteitsopvoering, produktiviteitsverhoging, rationalisatie (..zatie), voortbrengingsvermogen, scheppingsvermogen, bouwpakket.

samenstelling, totstandkoming, het ontstaan, geboorte, genesis.

schepper, demiurg, maker, aanlegger, hoofdaanlegger, voortbrenger, stichter, aanstichter, vader, hoofdbewerker, inrichter, oprichter, insteller, organisator (..zator), grondlegger, vormgever, bekonkelaar, maker, aanmaker, formeerder, meester, werkmeester, fabrikant, hulpfabrikant, reder, producent, samensteller.

het geschapene, de schepping, schepsel, creatuur (kreatuur), medeschepsel, wezen, instelling, volksinstelling, rijksinstelling, inrichting, organisatie (..zatie), zusterorganisatie, dienst, dienstafdeling, diensttak, grondslag, infrastructuur (..struk...), fundatie, opbrengst, voortbrengsel, kind, geesteskind, jeugdwerk, jeugdzonde, gewrocht, meesterstuk, coup de maître, kunst, werkstuk, werk, machinewerk, arbeid, maaksel, makelij, iets van zijn eigen fabriek, fabrikaat, fabriekswerk, produkt (product), basisprodukt, bijprodukt, eindprodukt, uitvoerprodukt, afvalprodukt, afvalstoffen, fabrieksgoed, fabriekswaar, fabrieksprodukt, nijverheidsvoortbrengsel, nijverheidsprodukt, massaartikelen, opera, opera omnia, opera selecta, opera posthuma.