Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Scheepsuitrusting

betekenis & definitie

Werkwoord: een schip uitrusten, - reden, - wageren, - wegeren, - bewegeren, - houten, beschieten, - dubbelen, - aanboorden, aanbouwen, kielen, benagelen, webscheren, een schip wegvegen, in waan houden, mallen, bemallen, een schip beschansen, een schip boeien, wringen, een schip hellingen, - sloeren, - doppen, - fitten, de poorten aanhangen.

toereden, uitreden, betouwen, tuigen, optuigen, toetuigen, takelen, betakelen, optakelen, toetakelen, uitrusten, beankeren, het schip loopt van stapel, het schip loopt af, een schip wiegen, proefstomen.

een schip in het dok halen, dokken, een schip ophalen, lichten, omhalen, een schip op zijde halen (leggen, winden), kenteren, krengen, kielen, kielhalen, verkielen, banken, blaken, breeuwen, kalfaten, kalfateren, paaien, harpuizen, toestoppen,

klamaaien, opslechten, afslechten, afslaan, aftakelen, onttakelen, aftuigen, onttuigen, kalen, opleggen, afdanken.

een schip reinigen, hozen, uithozen, baliën, uitbaliën, blokken, varkenen, hoggen, het dek schrobben, opzwabberen, zwabberen, aan de zwabber zijn, psalmzingen, putsen.

Adjectief: scheepsbouwkundig.

Naamwoord: scheepsbouwkunde, scheepsbouw, aanbouw, kalfaterwerk, scheepsuitrusting, rederij, karveelswerk, tewaterlating, stapelloop, proefreis, bijlbrief.

scheepsbouwmeester, scheepstimmerman, scheepsbeschieter, beschieter, scheepsvoogd, reder, medereder, walkapitein, walbaas, zeemakelaar, hellingbaas, bootwerker, kaaiwerker, kaailoper, vlotter, boorder, schieman, takelaar, takelmeester, toetakelaar, breeuwer, scheepsloper.

werf, scheepswerf, marinewerf, scheepstimmerwerf, lastage, takelloods, scheepshelling, kielplaats, kielkade, afbouwkade, slagbedding, zatehelling, zoomwerk, harpluis, werk, mos, kalf, kalfaathamer, kalfaatijzer, kalfaattang, breeuwhamer, breeuwijzer, dreutelijzer, kauwijzer, kauwer, breeuwmes, klavaatshamer, klamaaiijzer, drevelhout, jaaghout, kieltrekker, kielstut, hoosvat, hoos, schrobber, scheepsdweil, schippersdweil, zwabber, hog, handzwabber, kielzwabber, dekzwabber, brandzwabber, dweilstok, dekschuiver.

< >