Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Holrond

betekenis & definitie

Adjectief: holrond, hol, caverneus, concaaf, dubbelhol, biconcaaf, plathol, planconcaaf, bolhol, ingezonken, zakvormig, schelpvormig, bekkenvormig, trechtervormig, gootvormig, bekervormig, komvormig, gegleufd, gegroefd.

Naamwoord: holte, holligheid, caverne, indruk, deuk, bluts, buts, schulp, insnijding, uitsnijding, schrab, kerf, kerte (Zn.), keep, krap, sleuf, groef, groefwerk, canneluren, groefafstand, grief, rimpel, ribbel, ril, reef (Zn.), rif (Zn.), voor, ploeg, goot, put, zonk (Zn.), slenk (Zn.), kuil.

Causatief: blutsen, deuken, indeuken, schrabben, schrabbelen, inbikken, groeven, klikken (Zn.), canneleren, uithollen, schulpen, boien 201, uitboren, uitdraaien, uitkepen, uithakken, uittreden, uitstuiven, uitspoelen, uitschuren, uitvreten, gronden.

bochtijzer, buikijzer, klikschaaf, gootroffel, gootschaaf, groefschaaf, groefploeg, groevingploeg, groefzaag.