Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Heemraadschap

betekenis & definitie

Naamwoord: heemraadschap, waterbestuur, dijkheemraadschap, hoogheemraadschap, waterschap, watering (Zn.), grootwaterschap, dijkbestuur, dijkstoel, polderbestuur, polderstoel, bansbestuur.

stoelvergadering, dijkverstoeling, stoeling, dijkslag, dijkland.

waterschouw, dijkschouwing, dijkschouw, dijkbezoek, polderschouw, kroosschouw.

dijklasten, dijkgeld, damgeld, dijkschot, dijkgeschot, dijkomslag, dijkplicht, boezemgeld, polderlasten, polderbelasting, slikgeld, slikfonds, spandienst.

dijkwezen, dijkzaken, dijkvelling, dijksvolmacht, dijksrechten, zijlrecht, dijketting, aardberging, boezemrecht, alluvierecht.

dijkmeester, dijkgraaf, dijkschrijver,

dijkschout, dijkscollege (..kollege), dijkraad, heemraad, dijkheemraad, hoogheemraad, schepper, dijksgedeputeerde, dijkopzichter, gedeputeerde, gecommitteerde (gekom...), gezworene, de gemene ingelanden, ingeland, hoofdingeland, hoofdingenieur, poldermeester, stoelbroeder, zijlrechter, dijkleger, slikmeter, dijkgeslaagde.

dijkhuis, polderhuis, landshuis, gemeenlandshuis, herenhuis, dijkacht, polderdistrict (..strikt).

Adjectief: dijkplichtig.

Werkwoord: een dijk verstoeien, stoelen, aanbestoelen, gehoefslaagd zijn, een dijk verhoefslagen.

< >