Naamwoord: heemraadschap, waterbestuur, dijkheemraadschap, hoogheemraadschap, waterschap, watering (Zn.), grootwaterschap, dijkbestuur, dijkstoel, polderbestuur, polderstoel, bansbestuur.
stoelvergadering, dijkverstoeling, stoeling, dijkslag, dijkland.
waterschouw, dijkschouwing, dijkschouw, dijkbezoek, polderschouw, kroosschouw.
dijklasten, dijkgeld, damgeld, dijkschot, dijkgeschot, dijkomslag, dijkplicht, boezemgeld, polderlasten, polderbelasting, slikgeld, slikfonds, spandienst.
dijkwezen, dijkzaken, dijkvelling, dijksvolmacht, dijksrechten, zijlrecht, dijketting, aardberging, boezemrecht, alluvierecht.
dijkmeester, dijkgraaf, dijkschrijver,
dijkschout, dijkscollege (..kollege), dijkraad, heemraad, dijkheemraad, hoogheemraad, schepper, dijksgedeputeerde, dijkopzichter, gedeputeerde, gecommitteerde (gekom...), gezworene, de gemene ingelanden, ingeland, hoofdingeland, hoofdingenieur, poldermeester, stoelbroeder, zijlrechter, dijkleger, slikmeter, dijkgeslaagde.
dijkhuis, polderhuis, landshuis, gemeenlandshuis, herenhuis, dijkacht, polderdistrict (..strikt).
Adjectief: dijkplichtig.
Werkwoord: een dijk verstoeien, stoelen, aanbestoelen, gehoefslaagd zijn, een dijk verhoefslagen.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Heemraadschap
betekenis & definitie