Cinematografie

betekenis & definitie

Naamwoord: projectie (projektie), sciopticonvertoning, schaduwspel, schimmenspel, Chinese schimmen, lichtbeeld, sciopticonbeeld, schaduwbeeld, dissolving views.

projectieapparaat (projekt...), diaprojector, projectielantaarn, toverlantaarn, laterna magica, sciopticon, radiopticon, epidiascoop (..skoop), diascoop (diaskoop), episcoop (episkoop), projectielamp, lantaarnplaatje, toverlantaarnplaatje, diapositief, dia, kleurendia, insteekraampje, diaraampje, diaschuif, sciopticonplaatje, projectiescherm, projectiestander (..jek...).

cinematografie, filmologie, bioscoop (bioskoop), cinematograaf, cinema, kinema, cinemascoop (..skoop), cinerama, circarama, actualiteitenbioscoop, cineac, reclamebioscoop (rekl...), bioscoopt(h)eater, kinemat(h)eater, kinemagebouw.

kinemabedrijf, filmtechniek, filmwerk, filmdienst, filmvorming, filmvoortbrengst, filmproduktie (..ductie), filmnijverheid, filmindustrie, filmopname, bioscopische (..sko...) opname, kinemaopname, filmkeuring, oskar, trucage, studio, scenario, draaiplan, draaiboek, beeldmontage, geluidsmontage, geluidssysteem, kinemavoorstelling, avondvoorstelling, breedbeeldprojectie(.Jektie), filmfestival, happy ending, programma, bijprogramma, voorprogramma, filmjournaal, bioscoopreclame (bioskoopreklame).

filmapparaat, filmtoestel, kinematoestel, film, filmstrook, beeldstrook, bioscoopfilm, kinemafilm, smalfilm, microfilm (mikro...), filmfoto, bioscoopbeeld, breedbeeld, superscope, trilbeeld, documentaire (doku...) film, documentair, absolute film, voorfilm, reclamefilm (rekla...), propagandafilm, hoofdfilm, bijfilm, instructiefilm (instrukt...), kunstfilm, speelfilm, amusementsfilm, kluchtfilm, lachfilm, kitschfilm, detectieffilm, misdaadfilm, seksfilm, dramafilm, avonturenfilm, sensatiefilm, thriller, prikkelfilm, griezelfilm, sportfilm, schoolfilm, leerfilm, show-film, flashback, kleurenfilm, technicolor, tekenfilm, zwijgende film, sprekende film, spreekfilm, talkie, geluidsfilm, klankfilm, toonfilm, trucfilm, onberispelijke film, witte film, vakantiestopper, filmband, beeldband, geluidsband, geluidskanaal, geluidsspoor, filmtekening, filmwoord, filmformaat, filmbreedte, filmmuziek, voettitel, filmtrommel, filmdoos, filmblik, filmot(h)eek, filmarchief, filmdoek.

kinemahouder, bioscoopexploitant, filmproducent, filmer, filmoperateur, cineast, kineast, filmtechnicus, filmtekenaar, documentarist (doku...), beeldtechnicus, geluidstechnicus, scenarioschrijver, scenarist, script-girl (skript...), filmgroep, filmspeler, filmacteur (,-akteur), filmactrice (..aktrice), filmartiest, -e, filmvedette, filmster, filmkunstenaar, filmkunstenares, filmdiva.

bioscooppubliek, bioscoopbezoeker, filmclub (..klub), filmliga, filmpers, filmcriticus, filmkijker, cinefiel, diakijker.

Adjectief: cinematisch, kinetisch, bioscopisch, filmachtig, synchromatisch, synchroon, haarscherp.

Werkwoord: filmen, verfilmen, synchroniseren (..zeren), sonoriseren (..zeren), nasynchroniseren (..zeren), proefdraaien, een film vertonen, - afdraaien, - draaien, - afrollen, - laten lopen, affilmen, kadreren, die film draait al drie maanden.