Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Makelaar

betekenis & definitie

Makelaar - Eng, broker, Fr. courtier, agent de change, D. Makler. Tusschenhandelaar, door het plaatselijk bestuur aangesteld en beëedigd. W. v. K. artt. 62 en volg.

Hij is een deskundige in zeker artikel, die zich veelal beweegt tusschen de importeurs en de handelaars of fabrikanten, welke de betreffende artikelen behoeven. De groot-importeur doet bij het binnenkomen van groote scheepsladingen deze vaak door eenige makelaars veilen; dezen bewerken met de door hen getrokken monsters der goederen hunne cliënten en trachten de gegadigden zooveel mogelijk bijeen te krijgen. Oudtijds was hij eigenlijk meer een stedelijk ambtenaar, die van overheidswege den handel controleerde, later werd hij de deskundige, die weet, welke speciale kwaliteiten de afnemers behoeven, en voor hen daarnaar uitziet. De makelaar mag in het vak of de vakken, waarvoor hij door het plaatselijk bestuur is aangesteld, niet als zelfstandig handelaar optreden. Zie Lippen.