Factor, factoor - Eng. factor, Fr. facteur, gérant, D. factor. Bestuurder, opzichter van een fabriek, een handelshuis, boekdrukkerij, enz. De benaming is verouderd en wordt tegenwoordig door dien van directeur, agent en dergelijke namen vervangen. In vroeger tijd had men de korenfactors, de lakenfactors en anderen, die een zeer machtig gilde uitmaakten.
Het waren tusschenpersonen, die den dienst van makelaars deden. Thans spreekt men nog van graanfactors. Stevin vertaalt facteur of commissionair door: doender; iemand dus, die iets voor een ander verricht.