Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 13-03-2019

Brandverzekering

betekenis & definitie

Brandverzekering - Déroulède, M., Etude comparée des systèmes d’assurances publiques et privées en matière d’assurances contre l’incendie. Fr. 6.

— Heyne, Curt, Die Versicherung gegen Brandschaden u. die Brandschadenregulierung nach d. Reichsgesetz vom 30. V. 1908. Lpzg., Duncker & H. Geb. M. 4.—.

— Liebig, E. Frhr. v., Das deutsch. Feuerversicherungswesen. Berlin, F. Guttentag. M. 5.— ; geb. M. 6.—. — Lübstorff, F., Öffentlicher Betrieb u. Privatbetrieb d. Feuerversicherg.

Jena, Fischer. M. 16.—. — Oppe, E., Die MobiliarFeuerversicherg. im Königr. Sachsen. Lpzg., Rossberg. Geb. M. 3.—.

— Schaefer, W., Vergangenheit, Gegenwart u. Zukunft der Feuerversicherg. in Deutschi. Hannover, C. Brandes. M. 1.20 ; geb. M. 1.65. — Wörner, G., D. Feuerversicherungswesen im Königreich Sachsen. Lpzg., J. Wörner. Geb. M. 3.—.

— Held, W. P. van der, Eene statistiek van brandverzekering. In De Economist, jg. 49 (1900), blz. 454-467 ; jg. 60 (1911), bl. 210-221.

— Elink Schuurman, W. H. A., De duitsche brandverzekering in een nieuw tijdperk. In Zonneschijn, jg. 20 (1910), bl. 23-29. Wet van 10 Mei 1908.

— Elink Schuurman, W. H. A., De plaatselijk werkende brandverzekeringmaatschappijen ; het bedrijf over 1909. In De Economist, jg. 60 (1911), bl. 88-109. Met bijl.

— Vries, A. B. van der, Bijdragen voor de geschiedenis der Verzekering in Nederland, voornamelijk de brandverzekering. f 1.25. Amsterdam, Brinkman en Zoon.