Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

fabrieksrenner

betekenis & definitie

Renner die in vaste dienst rijdt van een bepaalde rijwielfabriek en dus enkel met fietsen en materiaal van deze fabriek rijdt.

Er start een fabrieksrenner in Bordeaux-Parijs en zijn fabriek heeft bij een overwinning enorme belangen. Een zege van renner-Zus op het merk-Zo levert deze fabriek nog altijd een niet te onderschatten publiciteit op. Deze fabriek is dus fel op een overwinning. (Martin W. Duyzings: Sport op twee wielen. 1950)

In 1909 gaf hij gedeeltelijk toe aan de commerciële druk: hij stond georganiseerde merkenploegen toe in de Tour. Vanaf dat jaar waren er twee categorieën in het peloton: de ‘groupés’, de ‘gegroepeerden’ van fabrieksrenners met een contract en de ‘isolés’ of ‘afzonderlijken’, renners zonder contract die leefden van premies en bonussen. (De Muur, nummer 7, juni 2004)