Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

aferesis

betekenis & definitie

G afairesis ‘wegneming’; vgl. apocope↗ Fonische figuur, weglating van een of meer klanken aan het begin van een woord.

Soorten:
• weglating door taalevolutie, bv. nadder > adder; ampul > pul; f espion > spion; l ille, illa > f le, la
• weglating van een beginklinker bij veel voorkomende woorden, gesignaleerd door een apostrof of afkappingsteken, bv. n een > ’n; ik > ’k; het > ’t; er > ’r; e I am > I’m, it is > it’s, ’tis (archaïsch)
• weglating van een lettergreep, bv. gemakkelijk > makkelijk; f bonjour! > jour! (spreektalige groet)
• weglating van een onbeklemtoonde beginklinker, in het e soms afesis genoemd, bv. esquire > squire; against > ’gainst; amid(st) > ’mid(st); amongst > ’mongst

Functies:
1) taalnonchalance, bv. in ‘relaxte’ spreektaal: goedenavond > navond
2) taalfout door beperkte taalkennis: bv. spelen > pelen; twee > wee (kleutertaal); desaspiratie↗ (weglating van de begin-h, in de volkstaal)
3) taaleconomie, bv. f attention! > tension! (uitroep); naamverkorting, bv. Sebastiaan > Bastiaan; Nikolaas > Klaas
4) poëtische vrijheid ter wille van het metrum, bv. e between > ’tween; f hélas > las; i inverno > verno; n ‘’t Er viel ’ne keer een bladtjen op het water’ (G. Gezelle) (’t: Het; ’ne: ene)
5) iconisch, bv. e ‘O my virginity! virginity! cried the abbess, -inity’ (L. Sterne, Tristram Shandy; een beeldende ontmaagding)