Verbēna - = herbēna heilige kruiden, op het Capitool gegroeid, ook sagmina geheeten. Ook takken van heilige boomen, als myrten, olijf- en laurierboomen, geplukt tot eenig heilig gebruik, werden verbena geheeten.
Smeekelingen, gezanten en vooral de fetiaal-priesters omkransten zich het hoofd met zulke heilige kruiden of gewassen; ook bezigde men ze tot het versieren van altaren, godenbeelden, offerdieren, enz.