Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Ventidius Bassus

betekenis & definitie

Ventidius Bassus - (P.), een man van geringe afkomst, doch van groote bekwaamheid. In den marsischen oorlog waren zijne ouders onder de gevangenen uit Picēnum, die in 89 den triumftocht van den consul Cn.

Pompeius Strabo moesten opluisteren. Zijn vader werd vervolgens ter dood gebracht.

Toen Bassus een man was geworden, voorzag hij eerst in zijn onderhoud door aan overheden, die naar de provinciën gingen, paarden, muildieren en wagens te leveren. Caesar, die hem had leeren kennen, hief hem uit zijn stand op en bracht hem in den senaat.

Hij diende onder Caesar in Gallia en in den burgeroorlog, koos na Caesars dood de zijde van Antonius, drong bij Cicero aan dat deze zich tijdig uit de voeten zou maken, en wierf in Picēnum een leger om Antonius te steunen. Na het sluiten van het driemanschap in 43 werd hij consul (als suffectus voor Q.

Pedius). In 39 ging hij als legaat van Antonius naar Syria en bracht in dit en het volgende jaar den Parthen drie gevoelige nederlagen toe, waarbij de parthische prins Pacorus, zoon van Orōdes I, sneuvelde.

Hij genoot daarvoor de eer van een zegetocht. Z. ook Labieni no. 2.