Simonides - Σιμωνίδης, 1) van Amorgus, beroemd jambendichter, jonger tijdgenoot van Archilochus. Van zijne werken bestaan nog eenige fragmenten, waaronder twee vrij lange.—2) van Iūlis op Ceos, geb. 556, een van de grootste grieksche lierdichters.
Hij leefde eenigen tijd aan het hof van Hipparchus te Athene, daarna in Thessalië bij de Aleuaden en Scopaden (514), vervolgens kwam hij naar Athene terug, waar hij met zijne elegie op de gesneuvelden bij Marathon den prijs behaalde. Zijne laatste levensjaren bracht hij in gezelschap van vele andere voortreffelijke dichters, o. a.
Pindarus, bij Hiero te Syracuse door, waar hij in 468 stierf. Hij was een zeer vruchtbaar dichter, vooral een meester in treurzangen en epigrammen; 56 maal behaalde hij in wedstrijden den eersten prijs.
Van zijne werken zijn slechts enkele fragmenten bewaard, die door fijn gevoel en schoone taal uitmunten. Hij geldt ook als de uitvinder der herinneringskunst (μνημονική), volgens zijn eigen getuigenis was zijn geheugen op zijn 80ste jaar nog onverzwakt.