Pythagoras - Πυθαγόρας, 1) beroemd grieksch wijsgeer, van wiens leven en leer echter betrekkelijk weinig met zekerheid bekend is. Hij wordt een zoon van Mnesarchus genoemd, werd waarschijnlijk op Samus omstreeks 580 geboren, zou een leerling van Thales, Bias, Anaximander en Pherecȳdes geweest zijn, en groote reizen, o.a. naar Aegypte en Babylon, gedaan hebben. Ongeveer 50 jaar oud kwam hij te Croton en stichtte hij daar onder de aristocratische partij een bond, waarvan de strekking was het invoeren van allerlei hervormingen op zedelijken, wijsgeerigen en godsdienstigen grondslag en de vestiging eener streng aristocratische staatsinrichting.
Inderdaad gelukte het zijn aanhangers, bezield door den ernst en ijver van P., niet slechts te Croton, maar in verscheiden steden van Beneden-Italië het staatsbestuur in hun geest te hervormen en grooten invloed te verkrijgen en in meerdere of in mindere mate meer dan een eeuw te behouden (vgl. Archȳtas).—De eigenlijke leerlingen van P. leefden met elkander in gemeenschap van goederen en onder inachtneming van zeer strenge leefregels en allerlei ceremoniën; eerst na velerlei beproevingen, langdurig zwijgen, enz., kon men in hun verbond worden opgenomen. Hij had onder hen zoo groot gezag, dat de woorden αὐτὸς ἔφα (hijzelf, de meester, heeft het gezegd) voor velen een afdoend argument waren, hijzelf zou zich daarentegen uit bescheidenheid den naam van φιλόσοφος gegeven hebben, terwijl zij, die zich met wijsgeerige studiën bezig hielden, zich vroeger σοφισταί of σοφοί noemden.
Van zijne leer is weinig met zekerheid te zeggen, daar zij grootendeels opzettelijk geheim gehouden werd; P. zelf heeft, naar het schijnt, niets geschreven; alle werken die onder zijn naam en misschien met een enkele uitzondering (z. Philolaus no. 2), alle die onder den naam zijner leerlingen bewaard gebleven zijn, zijn onecht. Hij of zijne volgelingen zochten het wezen der dingen in het getal; evenals zich daarin het begrensde en onbegrensde, het onevene en evene tot eene harmonie vereenigen, zoo zijn volgens hen in alle dingen tegengestelde elementen door getal en maat harmonisch vereenigd.
Bij de toepassing van dit beginsel werden vooral de wiskundige wetenschappen (theorema van P.), de muziek en de astronomie (harmonie der sferen) beoefend; ook bij zedelijke begrippen namen formules de plaats van definities in, zooals bijv. de rechtvaardigheid door een kwadraatgetal voorgesteld werd. Waarschijnlijk heeft P. zelf slechts den grond gelegd tot dit stelsel, waarop dan door zijne leerlingen verder voortgebouwd is, van hemzelf is echter de leer der zielsverhuizing (vgl. Euphorbus).—Ook over het einde van P. zijn de berichten verschillend; v.s. werd hij bij een opstand der democratische partij verjaagd en vluchtte hij naar Metapontum, waar hij op 80- of 90-jarigen leeftijd stierf, v.a. werd bij dien opstand het gebouw, waarin hij en zijne leerlingen vereenigd waren, in brand gestoken en kwam hij met 300 zijner aanhangers daarbij om (500).—2) van Rhegium, beroemd beeldhouwer uit de eerste helft der 5de eeuw, hij maakte voornamelijk athletenbeelden van metaal, die door standen en verhoudingen uitmuntten.