Pindarus - Πίνδαρος, Thebaan, de grootste lyrische dichter der Grieken, geb. 522. Hij was uit het geslacht der Aegiden, waartoe vele bekwame toonkunstenaars behoord hadden, verder genoot hij het onderwijs van Lasus van Hermione en van Myrtis en Corinna. Algemeen geëerd en bemind, had hij in alle deelen van Griekenland vrienden, die hij nu en dan bezocht, o. a.
Hiero, Theron, de Aleuaden; ook bij de groote nationale feesten was hij dikwijls tegenwoordig, overigens leefde hij rustig in zijne geboorteplaats, waar hij na 442 stierf. Van zijne talrijke lierdichten van alle soort zijn bewaard gebleven 45 zegezangen ter eere van overwinnaars bij groote feesten, waarvan hij het oudste reeds op twintigjarigen leeftijd dichtte. Zij munten uit door krachtige en afwisselende taal, rijkdom en verhevenheid van gedachten en verscheidenheid van versbouw.
Van zijne andere werken (hymnen, partheniën, enz.) hebben wij slechts fragmenten.