Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Melampus

betekenis & definitie

Melampus - Μελάμπους, zoon van Amythāon en Idomene. Toen hij eens als kind in slaap gevallen was, kropen slangen over zijn lichaam en likten zijne ooren; sedert dien tijd verstond hij de taal der vogels en kon hij de toekomst voorspellen. Zijn broeder Bias dong naar de hand van Pero, de dochter van Neleus, die door haar vader beloofd was aan dengene, die hem de runderen van Iphiclus uit Thessalië zoude brengen.

Nadat Bias hiertoe vergeefsche pogingen had aangewend, ondernam Mel. het, ze voor hem te halen, maar voorspelde dat hij ze eerst zou krijgen, na een jaar in de gevangenis doorgebracht te hebben. Inderdaad werd hij door Iphiclus gevangen genomen, maar toen hij na eenigen tijd verzocht naar een ander huis verplaatst te worden, omdat hij van houtwormen gehoord had dat de balken van dat, waarin hij zich bevond, geheel doorgeknaagd waren, zoodat het spoedig zoude instorten, en toen deze voorspelling inderdaad bewaarheid werd, erkende Iphiclus zijne voortreffelijkheid als ziener, en nadat Mel. hem de middelen had aan de hand gedaan, waardoor zijn huwelijk met kinderen gezegend zou worden, gaf hij hem de runderen vrijwillig mede. Eenigen tijd woonde Mel. nu in Messēne, later genas hij de vrouwen van Argos van waanzin (z.

Proetides); tot belooning kreeg hij, evenals Bias, een derde van het rijk, en huwde hij met Iphianassa, de dochter van koning Proetus.—V. s. had Mel. den dienst van Dionȳsus in Griekenland ingevoerd.

< >