Medēa - Μήδεια, dochter van Aeētes en Idyia, berucht door hare tooverkunsten. Uit liefde voor Iāson (z. a.) gaf zij hem de middelen aan de hand om de gouden vacht meester te worden en daarna vluchtte zij met hem uit haar vaderland en werd zij zijne gemalin. Toen Iāson Iolcus belegerde, wist zij in de stad te komen en bewerkte zij op listige wijze den dood van Pelias (z. a.).
Daardoor werd Iolcus genomen, Iāson moest echter spoedig weder het land verlaten en ging met haar naar Corinthe, waar zij geruimen tijd gelukkig leefden en drie kinderen kregen. Toen Iāson haar echter verstiet om met Creūsa (no. 4) te huwen, ruimde zij deze door hare toovermiddelen uit den weg en doodde zij hare eigen kinderen om zich op Iāson te wreken; daarna vluchtte zij naar Athene, waar zij bij Aegeus een zoon kreeg, dien zij Medus noemde, maar weldra moest zij ook van hier vluchten daar zij Theseus belaagde; zij ging met haar zoon naar Arīa, waarvan de bewoners sedert Mediërs genoemd werden. Na haar dood werd zij in het Elysium geplaatst en huwde zij met Achilles.