Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hispania

betekenis & definitie

Hispania - Ἱσπανία, door de Grieken Ἰβηρία genoemd, tegenw. Spanje en Portugal, was tot in de derde eeuw den Rom. bijna onbekend. Na den eersten punischen oorlog zochten de Carthagers zich in H. schadeloos te stellen voor het verlies der italiaansche eilanden.

In den tweeden oorlog ging ook H. voor hen verloren. De Romeinen verdeelden het land, voor zoover hunne heerschappij zich binnenwaarts uitstrekte, in twee provinciën: H. citerior en H. ulterior of Baetica, naar den Baetis (Guadalquivir). Oorspronkelijk strekte het eerste zich slechts uit langs de kust, maar langzamerhand werd ook het binnenland veroverd.

In 180–178 werden de Celtiberiërs door Tib. Sempronius Gracchus, den vader der beide Gracchen, onderworpen en hun land, een groot gedeelte van het binnenland bij H. Citerior gevoegd.

In 138 werd Lusitania, een landstreek in het Z.W., onderworpen, en aan Baetica toegevoegd.

De volledige onderwerping van het geheele schiereiland had eerst in 19 plaats, toen Agrippa de Cantabriërs en Asturiërs onderwierp. Nu werd H. in 3 provincies verdeeld: Citerior, Ulterior Baetica en Ulterior Lusitania, waaronder ook Gallaecia en Asturia hoorden.

Nog vóór den dood van Augustus werden Gallaecia en Asturia bij H. Citerior gevoegd, dat voortaan gewoonlijk Tarraconensis heet, naar de hoofdstad Tarraco; de andere twee provincies heeten nu Baetica en Lusitania. De bevolking bestond uit keltische en iberische stammen; de Iberiërs waren donker van tint.

Vooral in Baetica troffen de Romeinen reeds een ver gevorderden trap van beschaving aan; vandaar dat geen andere provincie in gelijke mate als Hispania rom. zeden en gewoonten overnam. Seneca, Lucānus, Martiālis, Quintiliānus, Traiānus, Hadriānus waren uit Hispania geboortig.

Alleen stond de bevolking ook reeds toen bekend om hare luiheid en morsigheid.

De bodem was in het Z. uiterst vruchtbaar en leverde ook verschillende metalen en edelgesteenten op. In het tijdperk der volksverhuizing werd Hispania afwisselend overstroomd door Vandalen, Sueven, Alanen en Westgothen.