Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hannibal

betekenis & definitie

Hannibal - Ἀννίβας, naam van verschillende carthaagsche veldheeren. 1) zoon van Gisco, stierf in 406 op Sicilia aan de pest.—2) veldheer in den eersten punischen oorlog, die Agrigentum zeven maanden tegen de Rom. verdedigde (261), en later als vlootvoogd bij Mylae in 260 door den consul Duillius verslagen werd.—3) een zoon van Hamilcar no. 3, die in 250 het ingesloten Lilybaeum te hulp kwam, en later in den oorlog met de carthaagsche huurtroepen omkwam.—4) oudste zoon van Hamilcar Barcas, in 237, negen jaar oud, met zijn vader naar Hispania gegaan, nadat deze hem den Rom. eeuwigen haat had laten zweren. Eerst diende Hannibal onder zijn vader, na diens dood (229/8) onder zijn zwager Hasdrubal; toen deze in 221 was vermoord, werd Hannibal door het leger tot aanvoerder uitgeroepen. De carthaagsche senaat bekrachtigde deze keus, ofschoon niet zonder heftige tegenkanting der partij van Hanno.

Hannibal, die het veldheerstalent van zijn vader met het staatsmansbeleid van zijn zwager vereenigde, onderwierp spoedig geheel Hispania, en volvoerde toen, door het met Rome verbonden Saguntum te belegeren, zijn plan om Rome tot eene oorlogsverklaring te drijven. Ten einde den vijand op diens eigen bodem aan te tasten, trok H. met een groot leger, en een aantal olifanten, langs onbekende en dikwerf ongebaande wegen over de Alpen en kwam na ontzaggelijke verliezen met nog geen 30000 man in Italië (herfst van 218). Bijna onmiddellijk hierop versloeg hij aan den Ticīnus den consul P.

Cornelius Scipio (Cornelii no. 11), bij de Trebia den anderen consul Tib. Sempronius Longus (Sempronii no. 14), en in 217 bij het Trasimeensche meer den consul C. Flaminius.

Tegenover den dictator Q.

Fabius Maximus, die den slag ontweek, richtte H. niet veel uit, doch des te verschrikkelijker was de nederlaag der Rom. bij Cannae, in 216, onder de consuls L. Aemilius Paullus en C.

Terentius Varro. Nu ging Zuid-Italië en ook Capua voor de Romeinen verloren. Toch kwam H. niet verder, daar hij niet voldoende door Carthago gesteund werd, en de Romeinen juist nu alle krachten inspanden.

Eindelijk ontbood hij in 208 zijn broeder Hasdrubal uit Spanje, die echter in 207 door de beide consuls C. Claudius Nero en M.

Livius Salinātor bij den Metaurus verslagen werd en sneuvelde.

Meer en meer moest Hannibal zuidwaarts trekken, totdat hij in 203 geroepen werd om Carthago zelf te verdedigen tegen P. Cornelius Scipio. De slag bij Zama (202) viel ten voordeele der Rom. uit.

Nog eenige jaren bestuurde H. na den vrede Carthago, zoodat het weer tot bloei kwam, maar werd in 195 (v. a. 196), genoodzaakt te vluchten, en begaf zich toen tot koning Antiochus van Syria, dien hij tot een oorlog met Rome overhaalde, zie Antiochus no. 5.H. ried den koning te vergeefs aan, de Romeinen in hun eigen land aan te vallen. Toen ook Antiochus het onderspit had gedolven, week H. naar Bithynia tot koning Prusias (190). Ook hier vervolgden hem de Rom. met onverzoenlijken haat, en uit vrees, dat Prusias voor hun herhaalden aandrang zou zwichten en hem in hunne handen zou leveren, maakte H. in 183 door vergif een einde aan zijn leven.