Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Etruria

betekenis & definitie

Etruria - ook wel Hetruria, later Tuscia, bij de Grieken Tyrrhenia, Τυρρηνία, Τυρσηνία genoemd, thans Toscane, het N.W. landschap van Midden-Italië, een zeer vruchtbare landstreek. Waarschijnlijk was het oudtijds door Umbriërs bewoond, terwijl de Τυρσηνοί (Τυρρηνοί), Tusci, Etrusci, die hun naam aan het landschap en aan de Tyrrheensche Zee gegeven hebben, van over zee uit het grieksche oosten gekomen, waarschijnlijk in de 9de of 8ste eeuw v. Chr. zich aan de Westkust hebben neergezet, en het land langzamerhand veroverend, de oorspronkelijke bevolking onderdrukt hebben.

V.a. zijn ze uit het Noorden gekomen. Zij zijn van niet-indogermaanschen stam, en hun taal is nog niet ontcijferd. Zij noemen zich zelf Rasenna, Zij hebben zich reeds vroeg zeer ontvankelijk getoond voor de grieksche beschaving, en Etruria was in de 7–5de eeuw het beste afzetgebied voor de produkten van grieksche kunst en kunstnijverheid.

In de etrurische graven van Caere, Volci en andere steden heeft men duizenden grieksche vazen, soms van hooge kunstwaarde, gevonden. Hun eigen kunst, nabootsing deels van grieksche, deels van phoenicische waren, steekt bij de grieksche zeer af. Slechts hun metalen spiegels en het zwarte aardewerk (bucchero nero), na de onderwerping onder Rome verdrongen door het roode arretijnsche werk (vasa Arretina), en hun tempel- en huizenbouw verdient genoemd te worden.

De Etruscers waren in de 7de en 6de eeuw het machtigste en het meest ontwikkelde volk van Italië.

Als zeevaarders en zeeschuimers beheerschten zij de naar hen genoemde zee, en hielden de Grieken er uit (zie Alalia en Caere). Ze veroverden een gedeelte van de Po-vlakte, waar Felsīna, het latere Bononia (thans Bologna) hunne hoofdstad was, onderwierpen Latium (de drie laatste koningen van Rome zijn waarschijnlijk etruscische vorsten) en vestigden zich zelfs een tijdlang in Campania, waar ze Capua gesticht en een stedenbond gevormd hebben.

Het land zelf is verdeeld in vele staten, die slechts los met elkaar verbonden zijn, en elkaar nu en dan onderling beoorlogen. De voornaamste steden zijn: Arretium, Caere (= Agylla), Clusium, Cortōna, Faesulae, Perusia, Populonia, Rusellae, Tarquinii, Veii, Vetulonia, Volaterrae, Vulci en Volsinii. Falerii, dat in Zuid-Etrurië ligt, behoort er niet toe, want de inwoners, de Falisci, zijn van latijnschen stam.

De met sterke muren omgeven steden der Etruscers beheerschen en onderdrukken het uitgestrekte grondgebied, dat er om heen ligt. Het bestuur is aristocratisch ingericht, terwijl aan het hoofd van elken stadstaat een priesterlijke koning staat met den titel Lucumo of Lar, welke waardigheid erfelijk schijnt te zijn.

De Etruscen waren krijgshaftig, maar toen ze door handel, scheepvaart en industrie rijk waren geworden, verslapten zij.

De Grieksche schrijvers hebben vele verhalen omtrent hun weelde en weelderigheid ons overgeleverd. In de 5de eeuw gaat hun macht langzamerhand achteruit. In 474/3 leden zij bij een aanval van de zeezijde op het campaansche Cumae een gevoelige nederlaag door de Syracusanen onder Hiero, die Cumae te hulp gekomen waren.

In het laatst van de 5de eeuw moeten ze hun heerschappij over de Po-vlakte afstaan aan de Kelten, en ongeveer in denzelfden tijd (396) wordt Veii door de Romeinen vernietigd. In de 4de eeuw neemt nu de macht van Etrurië sterk af, totdat het, in ongeveer 280, geheel van Rome afhankelijk wordt. De bevolking, die zoo lang door de regeerende aristocratie onder het juk schijnt gehouden te zijn, leverde onder rom. bestuur sterke democratische elementen; vandaar dat Sulla en later Octaviānus er verscheidene soldatenkoloniën heenzonden.