Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Elis

betekenis & definitie

Elis - Ἦλις, Ἠλεία, het meest westelijke gewest der Peloponnesus, in vier deelen verdeeld: Elis propria in het N.W., Acrorēa in het N.O., Pisātis met de hoofdplaats Pisa, in het midden, en Triphylia, het land der drie stammen: Caucōnes, Paroreātae, en Minyae, in het Z.—De stad Pylus Triphyliacus was v. s. de woonplaats van den grijzen Nestor. In Pisatis lag Olympia, aan den Alphēus, de beroemde schouwplaats der olympische spelen. Uithoofde dezer spelen was Elis aan Zeus Olympius geheiligd en onschendbaar en mocht door geene vijandelijke legers betreden worden; tot op den peloponnesischen oorlog werd deze onschendbaarheid geëerbiedigd.

Om dezelfde reden had ook de stad Elis, aan den Penēus gelegen, geene muren. Oudtijds was Elis door Epeërs bevolkt; bij de dorische verhuizing viel het ten deel aan den Aetoliër Oxylus en uit de samensmelting van Epeërs, Aetoliërs en Doriërs ontstonden de Eleërs. De dorische naam van het land is Ἆλις.

In Elis behooren de mythen te huis van Pelops en de schoone koningsdochter Hippodamīa en van den Augīasstal en den stroom Alphēus.