Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Africa

betekenis & definitie

Africa. Het werelddeel Afrika was bij de ouden bekend als Libya - Λιβύη, en eerst onder de rom. heerschappij ging de naam van de provincie Africa (het vroegere gebied van Carthago) op het geheele werelddeel over, althans voorzoover dit bekend was.

Tot in de vijfde eeuw vóór Chr. werd Afrika niet als een afzonderlijk werelddeel beschouwd, maar nu eens tot Europa, dan weder tot Azië gerekend. Alleen het noordelijkste gedeelte was bekend.

Hoewel de aegyptische koning Necho Afrika door phoenicische zeevaarders liet omzeilen, ging de hierdoor verworven kennis niet op de lateren over; men verbeeldde zich, dat Afrika naar het zuiden steeds breeder werd, en Claudius Ptolemaeus, de beroemde geograaf uit den tijd der Antonijnen, laat zelfs de afrikaansche kust bezuiden den indischen oceaan omloopen en zich, achter den indischen archipel om, met de kust van China vereenigen, waardoor de indische zee tot eene groote binnenzee wordt. De verschillende deelen der noordkust, van het W. naar het O. gaande, waren, volgens de indeeling van Ptolemaeus, de volgende: Mauretania, Numidia, Africa, Tripolis, Cyrenaïca, Marmarica, Aegyptus.

Het Nijldal werd dikwijls nog tot Azië gerekend. Bij Herodotus wordt Afrika verdeeld in Aegyptus, Aethiopia en Libya, welk laatste weder onderscheiden wordt in het door menschen bevolkte (οἰκουμένη), het door wilde dieren bewoonde (θηριώδης), en de woestijn (ἡ ψάμμος).