Gepubliceerd op 12-09-2017

Colonus

betekenis & definitie

Colonus - Pachtgebied. Toen men in de Keizertijd er meer en meer van afzag de grote domeinen, hetzij latifundia, hetzij de ager publicus, te laten bewerken door slavenfamilies, kregen kleine pachters delen hiervan in pacht. Dit waren de coloni. De pacht werd betaald in geld of in natura, een deel van de opbrengst. Het gehele domein was door de eigenaar toevertrouwd aan een rentmeester, vilicus, zelf slaaf of vrijgelatene, of een algemeen huurder, conductor of manceps, die verder percelen aan coloni verhuurde en de opbrengsten of pachtgelden verzamelde.

Aanvankelijk verbond de colonus zich voor een periode van vijfjaar, doch van lieverlede verslechterde de toestand en in de 4e eeuw n.C. waren zij voor het leven aan de grond gebonden en deze band was zelfs erfelijk. Alhoewel zij in rechte vrije lieden waren, was het uiterst moeilijk zich tot een andere stand op te werken. Toch verhuurde het stadsproletariaat zich vanaf de 3e eeuw veelvuldig als colonus, omdat op het land een bestaan nog mogelijk was, althans veel gemakkelijker opgebouwd kon worden dan in de steden. Zij waren de voorlopers van de middeleeuwse horigen.