Waar gij de voeten zet, Daar wassen leliën en geuren, Een regenboog van schoone kleuren, Een hartverkwikkend kruid. J.
VAN DEN VONDEL, Koning David in ballingschap, derde bedrijf, eerste reijzang van Levyten.Deze regels worden vaak ten onrechte voor verzen van J. A. Alberdingk Thijm gehouden. De beide eerste woorden, „O Poëzie”, komen echter bij Vondel niet voor. Bij Vondel zijn deze regels aan prinses Thamar, dochter van koning David, gewijd. Men treft het citaat uitsluitend in bovenstaanden vorm aan.
