Gevleugelde woorden

J.H. de Ruijter (1940)

Gepubliceerd op 26-08-2020

Kleyne luyden

betekenis & definitie

Een term, veelvuldig door Dr. Abraham Kuyper gebruikt.

In een rede, getiteld De kleine luyden, gehouden te Utrecht in November 1917 op de jaarlijksche Deputatenvergadering der Antirevolutionaire partij, zeide Dr. Abraham Kuyper onder anderen: „Er is geen oogenblik sprake van, dat de kleine luyden naar Prins Willem’s bedoeling, enkel bestaan zouden hebben uit half-hongerlijdenden. De kleine luyden waren, althans in die dagen, zij die buiten de rij der machtigen, edelen en wijzen stonden. Geheel die breede klasse was er mede bedoeld, die geen ander karakter dan van den gewonen burger bezat. Oók de armen, óók de bedeelden, óók de volstrekt behoeftige weduwen. Alleen maar volstrekt niet dezen alleen, doch slechts als onderdeel van die geheele zoo breede klasse, die gewoonweg leefde zonder hoogere stelling in het leven in te nemen.

Brave, goede burgers, maar vreemd aan alle geleerdheid. Het was veeleer die breede groep in de maatschappij, die van alle hoogere vlucht in het samenleven had af te zien. Doortastende en ijverige burgers, die steeds doende en bezig waren om van den dag op den morgen te leven. Ze waren aan zedelijken ernst gehecht, in de samenleving op stille deugd prijsstellend en alzoo mannen en vrouwen, die juist uit dien hoofde de religie in eere hielden, in trouwe hun overheid dienden, zich aan hun vaderland toewijdden en in Christus kerk heil zochten, voor wat ook hen in de samenleving verdroot en lijden deed.”.