Van de oude manier van „ûngetiidzjen” is weinig overgebleven. De in de jaren ’50 en ’60 toenemende landbouwmechanisatie maakte nieuwe vormen mogelijk.
Een van de belangrijkste veranderingen was de verkorting van de hooitijd, mede bevorderd door de betere bewerkingsmogelijkheden met tractor, schudder, lely (later acrobaat) en pick-up; door het installeren van ventilatoren werd de kans op hooibroei kleiner en daardoor de risico’s van een snelle hooiwinning geringer. In de jaren ’60 en ’70 boette de hooioogst aan belang in door verbeterde kuilmethoden; gras wordt na een korte droogperiode op het land als rijkuil opgeslagen en overdekt met plastic hoezen.
De schaalvergroting in de landbouw (met als gevolg minder arbeidskrachten) maakte een rationalisering noodzakelijk; op de bedrijven wordt het hooi in pakjes geslagen (door pick-up), waardoor een snelle verwerking vergemakkelijkt is. Loonbedrijven met gespecialiseerde apparatuur springen vaak bij.