(Brantgum 1928-Buitenpost/Amsterdam), Frisiaste en Frisiste, wet. hoofdmedew. V.U. s. 1968 (op Frysk Ynstitût te Groningen 1954-’56, lerares Frans te Harlingen 1956-’61, Frysk Ynstitût 1961-’68); schrijft al jaren in De Stiennen Man over kwesties betreffende de Friese beweging, was actief in de actie voor het gebruik van het Fries als voertaal van het Woordenboek der Friese Taal en in die tegen de verkoop van de oude bibliotheek van het Fries Genootschap voorzover overgebleven na selectie door Prov.
Bibliotheek en schenking, resp. ± 1960 en 1965-’66.Zij publiceerde o.a. over Fries in de 17de en 18de eeuw (in serie Estrikken van het Frysk Ynst. te Groningen) en promoveerde op De autografemen in het werk van Gysbert Japicx (1974).