Gepubliceerd op 21-01-2020

COMPAGNONSVAART

betekenis & definitie

In de 16de tot de 19de eeuw in O.-Friesland, gegraven vaarten, die hun naam ontlenen aan veencompagnieën en dienden voor afvoer van lange turf uit de hoge venen en voor vervoer van meststoffen, landbouwprodukten (o.a. melk), veevoer (hooi) alsmede voor communicatie te water voor de dorpen en buurtschappen in de streek. Na W.O.

II verloren zij meer en meer hun betekenis door de groei van het wegvervoer, wat leidde tot het dempen van de monden van de wijken, het wegnemen van bruggetjes, het versmallen van de vaart, het leggen van dammen daarin. In de jaren ’60 werden delen van Compagnonsvaarten gedempt: de Drachtster tot voorbij Frieschepalen, de Schoterlandse van Heerenveen tot in de Knipe, terwijl ook de Compagnonsvaarten in Noordwolde, Bakkeveen, Haulerwijk, Rottevalle (de Luts: een gekanaliseerde Compagnonsvaart) in het centrum plaatsmaakten voor weg of plein.

In 1972 gingen stemmen op de Opsterlandse Compagnonsvaart in Gorredijk te dempen en het water om te leiden, terwijl de Provincie plannen koesterde deze vaart met zijn voortzetting in Ooststellingwerf voor de scheepvaart af te sluiten: er passeerden in 1973 slechts 203 schepen door de sluis te Gorredijk. Er werd echter een Stichting De Nije Kompagnons opgericht, die zich verzet tegen een dergelijk voornemen en de vaart wil openhouden voor de watersport en als waardevol element in het landschap.

Door de publiciteit nam in 1974 de watersport in deze vaart sterk toe. Ook in Appelscha bepleitten inwoners het behoud van deze verbinding met Drenthe.Zie ook Tjonger Compagnonsvaarten.

< >