Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Uzziël

betekenis & definitie

1) dezelfde als Ozziël (zie dat art.), stamvader der Uzzielielen-, Exod. 6 : 17, 21; Levit. 10 : 4 ; Nnm. 3 : 19, 30; I Chron. 6 : 2,18 ; 15 : 10; 23 :12, 20; 24 : 24.

2) nog vijf verschillende personen in het O. T. (I Chron. 4 : 42; 7 : 7; 25 : 4; II Chron. 29 : 14; Neh. 3 : 8).

< >