Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Sarai

betekenis & definitie

1) de nanm van Abraham's huisvrouw (Gen. II : 29—31 ; 12 : 5—17; 16: 1—8; 17:15) werd op haar 90e jaar door God veranderd in Sara, omdat zij toen met zwangerschap gezegend werd; zie SABA.

2) een der Israëlieten, die tn de Babyl. gevangenschap vreemde vrouwen genomen hadden; Kzra 10 ; 40.

< >