landschap in het noordoosten van Klein-Azië (vermeld Hand. 2: 9; 18:2; I Petr. 1: 1), ten IS. begrensd door den Pontus Euxinus (waaraan het zijnen naam ontleende), ten O. door de Caucasische landstreek en Armenië, ten W. door Paphlagonie, ten Z. door Cappadocié. Men onderscheidde in P. verschillende onafhankelijke volksstammen (Tibareenen, Chalyben, Mosyneken, enz.); men vond er ook grieksche steden op de kust (o. a.
Amisus, Trcbizonde). De overige voornaamste plaatsen waren: Aiuasea, Cerasiis, Zela, Comana-Ponlica, Polemonium, Themiscyra, Neocesarea.Aanvankelijk, zegt men, maakte P. deel uit van Cappadocié; doch omstr. 520 v. Chr. werden die twee landen gescheiden, en vormde P. eene satrapie van het Perzische rijk; trouwens, de waardigheid der satrapen van P. was erfelijk, en zij waren nagenoeg onafhankelijk. Die onafhankelijkheid was volkomen onder de Seleucieden. Mithridates Vll.de vermaardste der koiiingen van P., gaf eene groole uitbreiding aan zijn rijk, door daaraan toe te voegen den Bosporus, een gedeelte van Colchis, en (gedurende eenigen tijd) Cappadocié en Paphlagonië. Hij was bjjna onafgebroken in oorlog met de Romeinen, die hem, na drie oorlogen (88—85,83—81 en 75—65), zijnen troon en zijn leven deden verliezen. Na den eersten oorlog werd P. herschapen in een romeinsch wingewest, en alleen de Bosporus bleef aan Pharnaces, den zoon van Mithridates. Tijdens de burgeroorlogen van Cesar en Pompejus heroverde Pharnaces wel is waar voor een oogenblik P., en breidde zelfs zijn gezag eenigszins uit in Klein-Azië; doch al zijne veroveringen werden hem door Cesar weder ontweldigd in eenen korten veldtocht (47 v. Chr.). Intusschen bleef het noordoostgedeelle van P. onafhankelijk onder het welbehagen van Anlonius, en vervolgens van Augustus, en vormde een rijkje dat twee vorsten had, die den naam van Polemon droegen. Dat rijkje Polcmonisch Ponlus genaamd, werd onder Nero bij het Romeinsche keizerrijk ingelijfd, nadat Polemon II vrijwillig afstand gedaan had van den troon.
Koningen van Pontus.
v. Chr. v. Chr.
Pharnaces I 520
Artabazus 502
Ariobarzanes I 480
Mithridates I 402
Ariobarzanes II 363
Mithridates II 357