landschap aan de noordkust van Klein-Azië, tusschen Bithynië en Pontus, ten zuiden begrensd door Galatië, had tot voornaamste steden Amastris (de hoofdstad), Gangra en Sinope. Tot de medo-perzische monarchie behoorde P. nooit anders dan in naam ; Alexander heeft P. nauwlijks aangedaan; onder zijne opvolgers werd P. een afzonderlijk rijk.
Onder de koningen van P. merkt men op: Morzes, 179 v. Chr.; Pylemenes I, omstr. 131 v. Chr.; Pylemenes II, gest. 121 v. Chr.: laatstgenoemde schonk, bij zijnen dood, zijn rijk aan den vader van Mithridates den Groote. Vervolgens werd P. een twistappel, waarom geoorloogd werd tusschen de koningen van Pontus en die van Bithynië. Toen de Romeinen Mithridatesoverwonnen hadden,maakten ze van P. een romeinsch wingewest, en vereenigden het met ’t wingewest Pontns, anno 63 v. Chr. Onder Diocleliaan maakte P. deel uil van de diocese Pontns, anno 63 v. Chr. Onder Diocletiaan maakte P. deel uit van de diocese Pontus, en werd, na Heraclius, een der themen van het Oostersch-rom. rijk.