(gouvernement der), de lange smalle landstreek der Oostenrijksche monarchie, die haar van Turkije scheidt, en 609 a 610 vierk. mijlen groot is, met 1,064,922 bewoners (in 1857), die meerendeels van den slawischen stam, en wat hunne godsdienst betreft voor de grootste helft niet-geiiniëerde Grieken zijn, die onder den patriarch te Carlovicz staan. Het gouvt. der M.-G. splitst zich tegenwoordig, zoowel militair als administratief in twee kommandementen, namelijk het Croatisch-slawonische, met de kommandantshoofdplaats Agram, en het Banatisch-servische, met de kommandantshoofdplaals Temesvar; beiden staan onder het militair opperkommando te Weenen.
Het Crout.-slaw. grensgebied bevat zeven stad- en tien regeeringsdislricten; het Ban.-serv. daarentegen vijf stad- en vijf militaire districten. De liggende goederen der grensbewoners zijn allen volkomen eigendom der grensgemeenten. Alle weerbare, gezetene grensbewoners van het mannelijk geslacht zijn van hun 20e jaar dienstplichtig bij de landweer; maar ze kunnen door den keizer ook naar buitenslands gezonden worden met het leger te velde. De onder den naam van Militaire-grensgemeenlen bestaande steden en marktvlekken hebben een eigen regeeringsreglement. De eerste grond tot de M.-G. werd gelegd door koning Sigismond van Hongarijë, door de oprichting van het Capitanaat van Zengg. In de 16e eeuw stond koning Lodewijk II van Hongarije de vestingen van Croatië af aan aartshertog Ferdinand van Oostenrijk, onder beding, dat de aartshertog die op eigen kosten zou verdedigen tegen Turkije. Toen stelde Ferdinand I de grenzen van Croatië open voor de Serviërs, Croaten en Romanen, die voor de Turken de vlucht namen, en vergunde hun, zich daar neder te zetten; onder gehoudenheid van altijd tot de krijgsdienst opgeroepen te kunnen worden, bleven zij vrijgesteld van belastingen. De vorming der Croatische grens ontstond in 1580. In 1807 ontvingen de M.-G. hare grondwet, die van kracht is gebleven tot 1850, toen ze eene nieuwe grondwet ontvingen, na 1849 tot een afzonderlijk kroonland der oostenrijksche monarchie verheven te zijn. De vroeger als afzonderlijk kommandement bestaan hebbende Zevenbergsche Milit. grens werd 1851 opgeheven. In 1848 hadden de M.-G. zich eerst onder het hongaarsche ministerie gesteld, doch ze sloten zich in den strijd aan de Monarchie aan, en hielpen roemrijk mede om den opstand te bedwingen.