in de oudheid het bergachtige noordwestelijk gedeelte van Iran, bevatte de tegenwoordige provinciën Aderbeidzjan, Ghilan, Mazanderan en Irak-Adzjemi; de grenzen van M. ondergingen trouwens menigvuldige veranderingen; het werd ingedeeld in Atropatenus ten N. (hoofdstad Gaza), Media propria ten Z. (hoofdstad Ecbatana), en de Medische woestijn ten 0. Somwijlen rekende men als tot M. behoorende ook eenige volksstammen, die geen vaste woonplaatsen hadden (Sapuri, Gelae, Mardi, Pausicii, omzwervende tusschen de gebergten en de Caspische Zee.
Reeds vroeg ontwikkelde zich in M. de beschaving, en het werd al spoedig het machtigste onder de rijken, die ontstaan waren door zich los te scheuren van het le Assyrische rijk. De eerste koning van M. was Arbaces (759 v. Chr.); op den dood van dien vorst volgde een lang tijdvak van regeeringloosheid, waaraan een einde gemaakt werd door Dejoces (omstr. 733 of 710). Na hem regeerden Phraortes (690 of 657), Cyaxares I (655 of 634), Astyages (595) en Cyaxares II (560 tot 556). Het koninkrijk der Meden werd toen ingelijfd bij Perzië onder Cyrus (536 v. Chr.) ; doch de benamingen Meien en Medische bleven in zwang, en werden even veelvuldig gebruikt als Perzen en Perzische (zoo werden, bijv. de oorlogen tusschen Perzië en de Grieken de Medische oorlogen genoemd, zie MEDISCHE). Waarschijnlijk is het, dat Zoroaster geboortig was uit M.In de 3e eeuw v. Chr. waren er opnieuw, als een gevolg van het verval der Seleucieden, koningen van M. en zelfs koningen van Atropatenus. Onder die koningen vindt men de namen vermeld van: Atropates omst. 330; Timarchus omstr. 162; Mithridates 89; Darius, Artavasdes (Artabazes) 36—31. Met Atropatenische gedeelte van M. werd anno 31 v. Chr. onderworpen door de Parthen.
In den Bijbel vinden wij M. vermeld: Ezra 6:2; Jezaia 21: 2; Jerem. 25: 25; 51:11,28; terwijl er van de Meden of Meders gewag wordt gemaakt: II Kon. 17: 6; 18: 11; Esth. 1:3, 14, 18, 19; 10:2; Jesaia 13: 17; Dan. 5: 28; 6: 1, 9, 13, 16; 8: 20; 9: 1; 11: 1; Hand. 2: 9.